Grootouder(s) en omgangsregeling na scheiding
Wat te doen als je als opa en/of oma je kleinkinderen niet meer ziet omdat je kind is gescheiden? Voor lange tijd was het nauwelijks mogelijk om een omgangsregeling af te dwingen. Dit komt omdat op grond van de wet enkel ‘juridische ouders’ het recht op omgang met hun kind hebben. Voor grootouders is er geen omgangsrecht in de wet opgenomen, maar mogelijk wordt dit in de toekomst anders.
Nauwe persoonlijke betrekking?
Voorheen moesten grootouders (onder andere) aantonen dat er sprake was van een ‘nauwe persoonlijke betrekking’. Grootouders moesten daarbij voldoende concrete omstandigheden stellen waaruit deze nauwe persoonlijke betrekking dan zou blijken. Indien deze concrete omstandigheden niet aanwezig waren, of onvoldoende werden gesteld en bewezen, dan kon de rechter het verzoek afwijzen. Tot voor kort bleek uit jurisprudentie dat de rechtbank deze ‘nauwe persoonlijke betrekking’ niet snel aannam, waardoor een verdere inhoudelijke behandeling niet plaatsvond. Grootouders stonden dan met lege handen.
Wetsvoorstel ‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’
,,Het kan voor zowel kleinkinderen als grootouders verdrietig en schadelijk zijn als het contact buiten hun wil om wordt verbroken. Daarom is het belangrijk dat de wet de mogelijkheid biedt aan kleinkind en grootouder om de rechter te verzoeken een omgangsregeling vast te stellen”, oordeelt minister Weerwind (Rechtsbescherming) in het voorstel dat er nu ligt.
Inmiddels ligt er een wetsvoorstel (‘Wet drempelverlaging omgang grootouders’). Het wetsvoorstel bevat één artikel. Dit artikel bepaalt dat ‘een grootouder wordt vermoed in een nauwe persoonlijke betrekking tot het kind te staan’. Grootouders hoeven dus niet langer aan te tonen dat er sprake is van een ‘nauwe persoonlijke betrekking’, maar er wordt uitgegaan van deze nauwe persoonlijke betrekking. De drempel om een verzoek tot omgang in te dienen wordt voor grootouders daarmee aanzienlijk lager.
De Kinderombudsman steunt het wetsvoorstel om de drempel te verlagen voor grootouders om een omgangsregeling met hun kleinkind aan te vragen. In haar brief aan minister Weerwind van Rechtsbescherming adviseert kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer daarbij uitdrukkelijk het belang van het kind centraal te stellen en niet het belang van de grootouders.
bron www.kinderonbudsman.nl d.d. 6 september 2022
Nadat een verzoek is ingediend, zal de rechtbank met name moeten beoordelen of omgang ook in het belang van het kind is. Deze inhoudelijke beoordeling zal er dus altijd zijn. Het is dan aan de rechtbank om hier een oordeel over te geven.
Zorgen bij Raad voor de rechtspraak
De Raad voor de rechtspraak (hierna: ‘de Raad’) heeft recent (bij brief van 29 september 2022) een advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Enerzijds staat de Raad positief tegenover het wetsvoorstel, maar anderzijds heeft zij ook haar zorgen geuit over het mogelijke gevolg van het wetsvoorstel. De Raad heeft namelijk zorgen over het ’te veel trekken’ aan een kind dat het gevolg kan zijn van het wetsvoorstel.
Door de drempel voor grootouders te verlagen, zal dit mogelijk leiden tot een toename van het aantal procedures. De vraag is of dit ‘in het belang van het kind is’. Immers is er dan nog meer sprake van conflictueuze omstandigheden en zijn de verhoudingen binnen de gezinnen niet goed. Mogelijk trekken dan zowel ouders, als grootouders aan de kinderen. Zoals de Raad het verwoord (ik citeer):
“Er moet aandacht zijn voor wat de gevolgen zijn voor de kinderen als er ook nog eens door de
grootouders aan hen wordt ‘getrokken’. Als grootouders een omgangsregeling via de rechter proberen af
te dwingen, zal er in de regel al sprake zijn van een conflictsituatie in het gezin. In deze omstandigheden
is het al een hele uitdaging om het kind onbelast contact te laten houden met de eigen ouders. Als
daarnaast ook nog tijd ingeruimd moet worden voor een vast contact met de grootouders wordt de
puzzel steeds ingewikkelder. In situaties waarin de rechter een omgangsregeling voor de grootouders vastlegt is, is nog niet gezegd dat grootouders deze omgangsregeling steeds kunnen effectueren. Waar handhaving van de omgangsregeling met de ouder(s) al bepaald niet eenvoudig is in ‘conflictgezinnen’, zal dit voor de omgangsregeling van grootouders in nog versterkte mate gelden.” (bron brief Raad voor de rechtspraak d.d. 29 september 2022).
In het belang van het kind?
De vraag is dus of (het wetsvoorstel tot) verlagen van de drempel om tot een omgangsregeling te komen tussen grootouders en kinderen in de praktijk ook zal leiden tot een (goede) regeling die wordt nagekomen, of dat het meer conflicten zal oproepen en er (nog) meer aan het kind zal worden getrokken. Hoe gaat een rechter hiermee om? En gaan grootouders – met dit in het achterhoofd – wel gebruikmaken van deze mogelijkheid? Het is afwachten.
Heeft u naar aanleiding van het artikel een vraag? Neem gerust contact met mij op via schurink@ecsadvocatuur.nl of 06 – 2935 8067